| Copyright © 2021 / 2564 Het is toegestaan om elektronisch of in gedrukte vorm fragmenten van deze tekst of de tekst in zijn geheel over te nemen voor eigen gebruik, of ook met als doel die met anderen te delen, uitsluitend voor gratis verspreiding en zonder commercieel oogmerk. | 
bhojanābananumodanāgāthā - Verzen van dankzegging bij het aanbieden van voedsel
Ratanattayānubhāvadigāthā - Verzen over de macht van het Drievoudige Juweel
cullamangalacakkavāla - De kleinere sfeer van zegeningen
ātānātiyaparitagāthā - Verzen van de Atānatiya-bescherming
De zegeningen van de leertoespraak
āyudo balado dhīro vannado patibhānado
sukhassa dātā medhāvi sukham so adhigacchati
ayum datvā balam vannam sukhañca patibhānado
dīghāyu yasavā hoti yattha yatthūpapajjatī’ti.
Moge er voor de wijze een lang leven zijn, kracht, goede geboorte en een goed verstand. Van hem/haar gaat geluk naar anderen, daarom krijgt hij/zij geluk. Bij degene die anderen een lang leven, kracht, goede geboorte en een goed verstand wenst, zal als resultaat ervan eveneens een lang leven, achting, en andere goede dingen toenemen.
yathā vārivahā pūra paripūrenti sāgaram
evameva ito dinnam petānam upakappati
icchitam patthitam tumham khippameva samijjhatu
sabbe pūrentu sankappā cando pannaraso yathā
mani jotiraso yathā.
sabbītiyo vivajjantu sabbarogo vinassatu
mā te bhavatvantarāyo sukhī dīghāyuko bhava
sabbītiyo vivajjantu sabbarogo vinassatu
mā te bhavatvantarāyo sukhī dīghāyuko bhava
sabbītiyo vivajjantu sabbarogo vinassatu
mā te bhavatvantarāyo sukhī dīghāyuko bhava
abhivādanasīlissa niccam vuddhāpacāyino
cattāro dhammā vaddhanti āyu vanno sukham balam.
Moge alle onheil afgeweerd worden. Mogen alle ziekten verdreven worden. Mogen er geen gevaren voor u zijn. Moge u gelukkig zijn, met een lang leven. Bij degene die respect heeft en die steeds de ouderlingen eert, bij hem/haar nemen vier eigenschappen toe: lang leven, schoonheid, geluk en kracht.
ratanattayānubhāvena ratanattayatejasā
dukkharogabhayā verā sokā sattu cupaddavā
anekā antarāyāpi vinassantu asesato
jayasiddhi dhanam lābham sotthi bhāgyam sukham balam
siri āyu ca vanno ca bhogam vuddhī ca yasavā
satavassā ca āyu ca jīvasiddhī bhavantu te.
bhavatu sabbamangalam rakkhantu sabbadevatā
sabba buddhā nubhā vena sadā sotthī bhavantu te
bhavatu sabbamangalam rakkhantu sabbadevatā
sabba dhammā nubhā vena sadā sotthī bhavantu te
bhavatu sabbamangalam rakkhantu sabbadevatā
sabba sanghā nubhā vena sadā sotthi bhavantu te.
Mogen door de macht van het Drievoudige Juweel, door de kracht van het Drievoudige Juweel, onvoldaanheid, ziekte, vijandschap, verdriet, gevaren en droefheid zonder overblijfsel vernietigd worden, moge er geen enkele belemmering meer zijn.
Mogen overwinning, succes, rijkdom en voordeel, veiligheid, geluk, kracht, fortuin, een lang leven en schoonheid, voorspoed en roem toenemen. En moge u honderd jaar worden en succes hebben in het leven.
Mogen alle zegeningen geschieden; mogen de goden hun bescherming geven. Moge u door de macht van alle Boeddhas gezegend zijn met veiligheid voor alle tijden.
Mogen alle zegeningen geschieden; mogen de goden hun bescherming geven. Moge u door de macht van de gehele leer gezegend zijn met veiligheid voor alle tijden.
Mogen alle zegeningen geschieden; mogen de goden hun bescherming geven. Moge u door de macht van alle ariya-sanghas gezegend zijn met veiligheid voor alle tijden.
sabbabuddhānubhāvena sabbadhammānubhāvena sabba-sanghānubhāvena buddharatanam dhammaratanam sangha-ratanam tinnam ratanānam ānubhavena caturāsītisahassa-dhammakkhandhānubhāvena pitakatyānubhāvena jinasāva-kānubhāvena sabbe te rogā sabbe te bhayā sabbe te antarāyā sabbe te upaddavā sabbe te dunnimittā sabbe te avamangalā vinassantu āyuvaddhako dhanavaddhako sirivaddhako yasavaddhako balavaddhako vannavaddhako sukha vaddhako hotu sabbadā dukkharogabhayā verā sokā sattu cupaddavā anekā antarāyāpi vinassantu ca tejasā jayasiddhi dhanam lābham sotthi bhāgyam sukham balam siri āyu ca vanno ca bhogam vuddhī ca yasavā satavassā ca āyu ca jivasiddhī bhavantu te.
Door de macht van alle Boeddhas, door de macht van alle Dhammas, door de macht van alle Sanghas, door het Boeddha-juweel, door het Dhamma-juweel, door het Sangha-juweel, door de drie Juwelen, door de macht ervan, door de macht van de 84.000 onderdelen van de Dhamma, door de macht van de drie Pitakas, door de macht van de discipelen van de Overwinnaar, - mogen daardoor al uw ziekten, alle gevaren en alle hindernissen voor u, al uw leed, alle slechte voortekenen en alle onheil voor u geheel vernietigd zijn.
Moge lang leven toenemen, moge rijkdom toenemen, moge fortuin toenemen, moge roem toenemen, moge invloed toenemen, moge schoonheid toenemen, moge geluk toenemen, - moge dat alles er steeds zijn.
Mogen onvoldaanheid, ziekte, vijandschap, verdriet, gevaren en droefheid door de macht hiervan vernietigd worden, moge er geen enkele belemmering meer zijn.
Mogen overwinning, succes, rijkdom en voordeel, veiligheid, geluk, kracht, fortuin, een lang leven en schoonheid, voorspoed en roem toenemen. En moge u honderd jaar worden en succes hebben in het leven.
Mogen alle zegeningen geschieden; mogen de goden hun bescherming geven. Moge u door de macht van alle Boeddhas gezegend zijn met veiligheid voor alle tijden.
Mogen alle zegeningen geschieden; mogen de goden hun bescherming geven. Moge u door de macht van de gehele leer gezegend zijn met veiligheid voor alle tijden.
Mogen alle zegeningen geschieden; mogen de goden hun bescherming geven. Moge u door de macht van alle ariya-sanghas gezegend zijn met veiligheid voor alle tijden.
sabbarogavinimutto sabbasantāpavajjito
sabbaveramatikkanto nibbuto ca tuvam bhava
sabbītiyo vivajjantu sabbarogo vinassatu
mā te bhavatvantarāyo sukhī dīdhayuko bhava.
abhivādanasīlissa niccam vuddhāpacāyino
cattaro dhammā vaddhanti āyu vanno sukham balam.
Moge u vrij zijn van alle ziekten; moge u aan alle leed ontkomen zijn; moge u al uw vijanden overwinnen en moge u bevrijd zijn. Moge alle onheil afgeweerd worden. Mogen alle ziekten verdreven worden. Mogen er geen gevaren voor u zijn. Moge u gelukkig zijn, met een lang leven. Bij degene die respect heeft en die steeds de ouderlingen eert, bij hem/haar nemen vier eigenschappen toe: lang leven, schoonheid, geluk en kracht.
Eens verbleef de Verhevene in het Jetavana bij Savatthi, in het klooster van Anathapindika. De eerwaarde Nandaka onderwees toen juist in de ontvangsthal de monniken met een leergesprek, vermaande ze, bemoedigde ze en moedigde ze aan.
Toen nu de Verhevene 's avonds zich uit de afzondering verheven had, begaf hij zich naar de ontvangsthal. Daar bleef hij aan de deuringang staan om het einde van de leerrede af te wachten. Toen hij merkte dat de leerrede ten einde was, schraapte hij zijn keel en klopte aan de deur. De monniken openden de deur voor de Verhevene waarna hij de hal binnenging en op de hem aangeboden zitplaats ging zitten. Toen sprak hij tot de eerwaarde Nandaka als volgt:
"Nandaka, lang was de leerrede die jou voor de monniken was ingevallen. Ja, mijn rug deed pijn toen ik daar bij de deuringang stond en het einde van je toespraak afwachtte."
Na deze woorden sprak de eerwaarde Nandaka met verlegen gelaatsuitdrukking tot de Verhevene:
"Heer, ik wist niet dat de Verhevene aan de deuringang stond; want als ik het had geweten dan was bij mij zeker niet de gedachte opgekomen om zo'n lange leerrede te houden."
De Verhevene zag de verlegen gelaatsuitdrukking van de eerwaarde Nandaka en zei tot hem:
"Goed zo, Nandaka, goed zo. Het betaamt jullie goed, jullie edele volgelingen die vol vertrouwen van thuis in de huisloosheid vertrokken zijn, dat jullie samen zitten om over de leer te spreken. Want Nandaka, wanneer jullie samenkomen dan betaamt jullie twee dingen: of een gesprek over de leer of heilig zwijgen.
Nandaka, wanneer de monnik vol vertrouwen is maar zonder deugdzaamheid, dan is hij juist in dit opzicht nog onvolkomen. Deze eigenschap moet hij daarom tot volmaaktheid brengen en ernaar streven: 'Moge ik toch naast het vertrouwen ook deugdzaamheid bezitten.'
Wanneer hij echter naast het vertrouwen ook nog deugdzaamheid bezit, dan is hij in dat opzicht volmaakt.
Nandaka, wanneer een monnik vol vertrouwen is en deugdzaam, maar niet in het bezit is van de innerlijke kalmte van geest, dan is hij in dat opzicht nog onvolmaakt. Deze eigenschap moet hij daarom tot volmaaktheid brengen en ernaar streven: 'Moge ik toch naast vertrouwen en deugdzaamheid ook nog innerlijke kalmte van geest bezitten.'
Wanneer hij echter naast vertrouwen en deugdzaamheid ook nog innerlijke kalmte van geest bezit, dan is hij in dat opzicht volmaakt.
Nandaka, wanneer een monnik vol vertrouwen is en deugdzaam en in het bezit is van innerlijke kalmte van geest, maar niet in het bezit is van het hogere inzicht, dan is hij juist in dat opzicht onvolmaakt.[1]
Nandaka, wanneer een viervoetig dier een mismaakte voet heeft, dan is het juist met betrekking tot die voet onvolmaakt. Evenzo ook, Nandaka, is de monnik die wel vertrouwen, deugdzaamheid en innerlijke kalmte van geest heeft, maar niet het hogere inzicht bezit, onvolmaakt juist in deze eigenschap. Die eigenschap moet hij daarom tot volmaaktheid brengen en ernaar streven: 'Moge ik toch naast het vertrouwen, de deugdzaamheid en de innerlijke kalmte van geest ook nog het hogere inzicht bezitten.'
Nandaka, wanneer echter de monnik naast het vertrouwen, de deugdzaamheid, de innerlijke kalmte van geest ook nog het hogere inzicht bezit, dan is hij in dit opzicht volmaakt."
Zo sprak de Verhevene. Na deze woorden verhief hij zich van zijn zitplaats en ging naar zijn cel. Kort daarna wendde de eerwaarde Nandaka zich tot de monniken en zei:
"Broeders, de Verhevene heeft zojuist in vier zinnen het heel volmaakte, zuivere heilige leven uitgelegd, waarna hij opstond en naar zijn cel ging."
[Dan herhaalt Nandaka de bovenvermelde uitleg van de Boeddha, en gaat verder met:]
"Broeders, vijf zegeningen zijn er als men af en toe de leer verneemt, af en toe over de leer spreekt. Die vijf zegeningen zijn:
Broeders, de monnik toont de monniken de leer die in het begin mooi is, in het midden mooi en aan het einde mooi. Hij verkondigt het heilige leven naar de zin en naar de woordelijke inhoud. Broeders, wanneer de monnik aan de monniken de leer uitlegt, dan is hem de Meester lief en dierbaar; de Meester wordt door hem geacht en geëerd. - Broeders, dit is de eerste zegening van het af en toe vernemen en bespreken van de leer.
Broeders, wanneer de monnik aan de monniken de leer uitlegt, dan voelt hij enthousiasme voor het doel, enthousiasme voor de leer. - Broeders, dit is de tweede zegening.
Broeders, wanneer de monnik aan de monniken de leer uitlegt, dan doordringt hij wijs de diepzinnige punten in deze leer en hij ziet ze in. - Broeders, dit is de derde zegening.
Broeders, wanneer de monnik aan de monniken de leer uitlegt, dan wordt hij door zijn medebroeders in de Orde des te hoger gewaardeerd, denkende: 'Beslist heeft deze eerwaarde het doel bereikt of zal het bereiken.' - Broeders, dat is de vierde zegening.
Broeders, wanneer de monnik aan de monniken de leer uitlegt, dan zullen diegenen onder de monniken die nog in opleiding zijn, die de bevrijding nog niet hebben bereikt en die naar de onvergelijkbare veiligheid streven, na het vernemen van die leer hun wilskracht inspannen om het nog niet bereikte te bereiken, om het nog niet verworvene te verwerven, om het nog niet verwerkelijkte te verwerkelijken. Degenen echter onder de monniken die reeds heiligen zijn, neigingsvrije, die het heilige leven hebben voltooid, hun taak hebben volbracht, die de last hebben afgeworpen en hun eigen heil hebben bereikt, die van de boeien van het bestaan bevrijd zijn en in het hoogste weten bevrijd zijn, zij wijden zich na het vernemen van deze leer helemaal aan hun huidig geluk. - Broeders, dit is de vijfde zegening van het af en toe vernemen en bespreken van de leer.
Broeders, deze vijf zegeningen zijn er als men af en toe de leer verneemt, af en toe over de leer spreekt." (A.IX.4)
-=o0o=-