Facetten van het Boeddhisme


naar Index

9.10-1- De acht wereldwetten

Copyright ©  2024 / 2567

Het is toegestaan om elektronisch of in gedrukte vorm fragmenten van deze compilatie of de compilatie in zijn geheel over te nemen voor eigen gebruik, of ook met als doel ze met anderen te delen, uitsluitend voor gratis verspreiding en zonder commercieel oogmerk.

 


De acht wereldwetten

Er zijn acht wereldwetten; zij volgen de loop van de wereld en de loop van de wereld volgt deze acht wereldwetten. Welke zijn zij?

1-2. Winst en verlies,

3-4. eer en minachting,

5-6. lof en verwijt,

7-8-. vreugde en verdriet.

Deze acht wereldwetten zijn voor de onwetende leek dezelfde als voor de wetende edele discipel. Maar er is een verschil.

Daar valt de onwetende wereldling winst ten deel. En er valt hem verlies, eer, minachting, lof, verwijt, vreugde en verdriet ten deel. Maar hij overweegt daarbij niet dat ze allemaal vergankelijk zijn, ellendig, aan verandering onderhevig. En winst en verlies, eer en minachting, lof en verwijt, vreugde en verdriet houden zijn geest omsponnen. Hij is gehecht aan de winst die hem ten deel valt, en over verlies ergert hij zich. Hij is gehecht aan de eer die hem ten deel valt, en minachting ergert hem. Hij is gehecht aan de lof die hem ten deel valt, en verwijt ergert hem. Hij is gehecht aan de vreugde die hem ten deel valt, en verdriet ergert hem. Zo verslaafd aan toeneiging en afkeer, wordt hij niet bevrijd van geboren worden, ouder worden en sterven, van zorgen, gejammer, smart, droefenis en wanhoop, wordt hij niet bevrijd van lijden. (A.VIII.5)

In het ongeluk kan men de kracht van anderen leren kennen. Met betrekking waarop werd dit gezegd? - Daar wordt iemand getroffen door het verlies van familieleden of van bezittingen, of hij wordt ziek. Hij overweegt dan niet: ‘Zo is dit leven in de wereld, zo is het wanneer men een dergelijke vorm van bestaan heeft, dat acht wereld-wetten de loop van de wereld volgen en de loop van de wereld die acht wereld-wetten volgt, namelijk: winst en verlies, eer en verachting, lofprijzing en berisping, vreugde en verdriet.’ En getroffen door het verlies van zijn familieleden of van zijn bezit of vanwege een ziekte jammert hij, steunt en klaagt hij, slaat huilend op zijn borst en wordt wanhopig. (A.IV.192)

Een wetende, edele discipel evenwel valt winst ten deel, hem valt verlies ten deel, eer, minachting, lof, verwijt, vreugde en verdriet. Maar hij denkt erover na en begrijpt het overeenkomstig de werkelijkheid: 'Weliswaar is voor mij deze winst, dit verlies, deze eer, deze minachting, deze lof, dit verwijt, deze vreugde en dit verdriet ontstaan, maar ze zijn vergankelijk, ellendig, aan de verandering onderhevig.' En winst en verlies, eer en minachting, lof en verwijt, vreugde en verdriet houden zijn geest niet omsponnen. Hij is niet gehecht aan de winst die hem ten deel valt, en verlies ergert hem niet. Hij is niet gehecht aan de eer die hem ten deel valt, en minachting ergert hem niet. Hij is niet gehecht aan de lof die hem ten deel valt, en verwijt ergert hem niet. Zo zich vrij makend van toeneiging en afkeer, wordt hij bevrijd van geboren worden, ouder worden en sterven, van zorgen, gejammer, smart, droefenis en wanhoop, wordt hij bevrijd van lijden.

Dat is de verscheidenheid, dat is de bijzonderheid, dat is het verschil tussen de wetende, edele discipel en de onwetende wereldling. (A.VIII.6)

Iemand wordt getroffen door het verlies van familieleden of van bezittingen, of hij wordt ziek. Maar hij overweegt dan: ‘Zo is dit leven in de wereld, zo is het wanneer men een dergelijke vorm van bestaan heeft, dat acht wereld-wetten de loop van de wereld volgen en de loop van de wereld die acht wereld-wetten volgt, namelijk: winst en verlies, eer en verachting, lofprijzing en berisping, vreugde en verdriet.’ En getroffen door het verlies van zijn familieleden of van zijn bezit of vanwege een ziekte jammert hij niet, noch steunt en klaagt hij, noch slaat hij huilend op zijn borst en hij wordt niet wanhopig. (A.IV.192)

 

Winst, verlies, verering en minachting,

ook lof en verwijt, vreugde evenals verdriet,

deze wereldwetten zijn heel veranderlijk,

vol onbestendigheid, onderhevig aan verandering.

De wijze, de bezonnene doorziet ze,

onderkent ze als onderhevig aan verandering.

Gewenste dingen kwellen hem niet meer

en ook bij ongewenste dingen komt geen wrevel bij hem op.

In hem zijn toeneiging en ook afkeer

vernietigd, verdwenen, niet meer daar.

Het zorgenvrije, zuivere oord kennende,

is hij aan de andere oever van het bestaan aangekomen. (A.VIII.5-6)

= = =