Facetten van het Boeddhisme


naar Index


Op pelgrimstocht in India en Nepal
4.7. Patna en Vaisali (Vesali)


Copyright ©  2021 / 2564

Het is toegestaan om elektronisch of in gedrukte vorm fragmenten van deze compilatie of de compilatie in zijn geheel over te nemen voor eigen gebruik, of ook met als doel ze met anderen te delen, uitsluitend voor gratis verspreiding en zonder commercieel oogmerk.



Van Kusinagara ging de reis verder naar Vaisali. Wij moesten via de stad Patna reizen. Vroeger heette deze stad Pataliputta. Door pech aan onze auto moesten wij in Patna een stop maken bij een garage. Overnacht werd in 1987 in een hotel. In 1996 bezocht ik er het park vanwaar keizer Asoka monniken heenzond naar de omringende landen om het Boeddhisme te verkondigen. Daarna ging het verder naar Vesali.


Patna

        De tegenwoordige stad Patna heette vroeger Pātaligāma. Het dorp Pātali (Pātaligāma) was een dorp in het koninkrijk van Magadha. Naar men zegt ontsproten op de dag dat men plannen maakte om het dorp te bouwen, twee of drie pātali-scheuten op de plek waar het dorp zou komen. Daarom werd dat dorp “het dorp van pātali” (Pātaligāma) genoemd. De pātali is de trompetbloem, bignonia suaveolons. Het dorp kreeg later de naam Pātaliputta bij de bouw van een nieuwe stad. Pātaliputta wordt door het commentaar als volgt uitgelegd: putta stamt af van ‘puta’ = doos. Het heeft vermoedelijk betrekking op het openbarsten van de zaaddoos van de Patali-bloem.

Deze plaats was de hoofdstad van Magadha. Ze is geïdentificeerd met ruïnes nabij de tegenwoordige stad Patna.[1]

Later werd die plaats bekend als de hoofdstad van Asoka’s keizerrijk dat ontstaan was uit het koninkrijk van Magadha. Volgens het commentaar van Dhammapāla zal een deel van de stad door vuur verwoest worden dat door de inwoners niet gedoofd kan worden. De Ganges zal een ander deel overstromen. En een derde deel zal verloren gaan door interne onenigheid. Volgens An moet deze voorspelling zijn opgeschreven nadat Pātaligāma verwoest was.[2] Nabij Pātaliputta was het Kukkutārāma waar monniken vertoefden als zij naar de stad kwamen. Op advies van Udena Thera liet de brahmaan Ghotamukha een hal voor de monniken bouwen in de stad.[3]

        

        In Patna is een klein park vanwaar keizer Asoka monniken heenzond naar de omringende landen.


Vaiśalī (Vesali)

        Vesali was de hoofdstad van de Liccavis; ten tijde van de Boeddha was ze één van de grootste steden van India. Ze was een van de oudste steden van India, gesticht door koning Vaisal. De tegenwoordige naam ervan is Vaiśalī. Ze is gelegen in de deelstaat Bihar, India, circa 35 km ten zuidwesten van Muzaffarpur.        

        In het vijfde regenseizoen na de Verlichting ontstond in de stad Vesali hongersnood. Veel mensen stierven. Daardoor werden boze geesten aangetrokken. Ook kreeg men last van ingewandsziekten. De inwoners van Vesali nodigden toen de Verhevene uit om hen te komen helpen. Met een groot gevolg ging de Boeddha naar Vesali. Hij leerde aan Ānanda het Ratana sutta, de toespraak over de Juwelen. Zeven dagen lang werd die toespraak in de stad herhaald. Reeds bij de eerste keer waren veel mensen van hun ziekte genezen. De boze geesten werden uit de stad verdreven.[4]

  

opgravingen in 1984

        In deze stad werd de Orde van de nonnen (Bhikkhuni Sangha) ingesteld. Het was op verzoek van Māhā Pajāpatī Gotamī. Volgens de overlevering weigerde de Boeddha aanvankelijk, maar stemde hij toe op aandringen van de eerwaarde Ānanda. De weigering van de Boeddha en het verzoek van Ānanda zijn zeer waarschijnlijk latere toevoegingen van tot het Boeddhisme bekeerde brahmanen.

ruïnes van Vesali, 2004

        In het laatste jaar van zijn leven ontving de Verhevene van de courtisane Ambapāli haar mango-bos. Hier gaf hij veelvuldig onderricht aan de monniken.

        In het dorp Beluva, gelegen voor de zuidelijke stadspoort van Vesali, bracht de Boeddha de laatste regenperiode door. Hij was toen erg ziek, werd door Ānanda goed verpleegd en herstelde weer.

        Daarna ging de Boeddha naar het Cāpala-gedenkteken te Vesali. Daar zag hij volbewust en bezonnen af van verdere vorming van leven. Weldra zou hij uitdoven (= definitief heengaan in de volmaakte Vrede). Ānanda vroeg hem nog te blijven leven. Maar de Verhevene vond die vraag niet passend. Hij was oud en zijn lichaam was versleten. En hij gaf de raad: “Wees een eiland voor uzelf; wees uzelf tot toevlucht; zoek geen andere toevlucht. De leer zij u tot eiland en tot toevlucht.” - De plaats van dit gedenkteken is niet bekend.

        

        Na het overlijden van de Gezegende kregen de Liccavis een deel van de relieken. Zij richtten er een stoepa voor op in de nabijheid van Vesali. Die stoepa is afgebroken; alleen de fundamenten ervan zijn nog over. Boven die fundamenten is een dak gemaakt ter bescherming tegen zon en regen. De relieken die in deze stoepa gevonden zijn, zijn overgebracht naar het museum te Patna.

fundamenten van stoepa voor deel van de relieken

        Een andere stoepa is opgericht te Vesali. Die stoepa bevat een helft van de relieken van de eerwaarde Ānanda. De andere helft is te Rajgir begraven.

stoepa voor helft van relieken van Ananda

                

        Omstreeks 483 v.C. had te Vesali het tweede Boeddhistische concilie plaats. Het was tijdens de regering van koning Kālaśoka of Kākavarnin. Dat concilie werd gehouden met betrekking tot tien regels van discipline die door de oostelijke monniken werden aangenomen. Zij leefden te Vesali en Pātaliputta. De westelijke monniken van Kosambi, Pāttheyya en Avanti protesteerden hiertegen. De controverse leidde tot de verdeling van de Sangha in twee groepen: de oostelijken en de westelijken. De oostelijken werden bekend als Mahasanghikas en Āchariyavāda; de meer orthodoxe westelijken werden bekend als Theravāda (Sthaviravāda).

        In de nabijheid van de stoepa voor de relieken van de eerwaarde Ānanda heeft keizer Asoka een zuil opgericht. Deze zuil met leeuwenkapiteel is nog geheel intact. Hij was omgevallen en met zand en aarde bedekt vóór de inval van de Turkse Mohammedanen, 11e-12e eeuw.

  

links: zuil van Asoka; rechts: stoepa voor relieken van de eerwaarde Ānanda

        Te Vaiśalī is verder nog een grote kunstmatige vijver te zien. Deze vijver bestond al ten tijde van de Boeddha.


naar 4.8. Nalanda


[1]  Masefield, Peter (transl.): The Udāna Commentary (Paramatthadīpanī nāma Udānatthakathā) by Dhammapāla; transl. from the Pāli by Peter Masefield. Oxford 1995 Vol. II, p. 1035 en p. 1091 noot 309.

[2]   An, Yang-Gyu (transl.): The Buddha's Last Days : Buddhaghosa's Commentary on the Mahāparinibbāna Sutta. Oxford 2003, p. 60 noot 2; Nyanamoli Bhikkhu: The Life of the Buddha according to the Pali Canon. Kandy 1978, p. 360-361, noot bij p. 296; An 2003, p. 51-52, noot 5; Masefield 1995, Vol. II, p. 1053.

[3]  Malalasekera, G.P.: Dictionary of Pāli Proper Names. London 1974, Vol. II, p. 178-179.

[4]  Zie Sutta Nipata II.1. het Ratana sutta, de Juweel toespraak

...