Facetten van het Boeddhisme


naar Index

Op pelgrimstocht in India en Nepal
4.11. Ellora en Ajanta



Copyright ©  2021 / 2564

Het is toegestaan om elektronisch of in gedrukte vorm fragmenten van deze compilatie of de compilatie in zijn geheel over te nemen voor eigen gebruik, of ook met als doel ze met anderen te delen, uitsluitend voor gratis verspreiding en zonder commercieel oogmerk.



Ellora en Ajanta


Na de pelgrimstocht in 1990 werd nog een bezoek gebracht aan de beroemde grot-tempels van Ellora en Ajanta. Per vliegtuig gingen wij van Varanasi via Delhi naar Aurangabad. Van die plaats nog ongeveer 100 km met de auto naar Ellora en Ajanta. De tempels en kloosters die er in de grotten zijn uitgehouwen - uit één stuk - zijn knappe staaltjes van Boeddhistische kunst.


Ellora

        Ellora ligt in de nabijheid van Aurangabad en ongeveer 1000 km van Delhi vandaan. De grotten van Ellora zijn verdeeld in drie groepen: een Boeddhistische groep (grotten nrs. 1-12); een Hindoe groep (grotten nrs. 13-29) en een Jain groep (grotten nrs. 30-34).

                                                                                                                                                                                                  

                                            


Ajanta

        De plaats Ajanta ligt 104 km van Aurangabad vandaan. Ajanta is gelegen in de buurt van de bron van de Waghora rivier in de staat Hyderabad in Deccan.

    

    In 1817 werden tijdens een manoeuvre de Ajanta-grotten ontdekt door een Britse soldaat. In totaal zijn er 30 grotten in de rotsen uitgehouwen, over een breedte van 550 meter. Vijf ervan zijn tempels en de overige zijn kloosters.

        De grotten werden door de monniken gebruikt in de regentijd. Het dal is dan op z’n mooist.


        Aan de zijkanten van de kloof, oorspronkelijk toegewijd aan een Naga (slangen-koning) begon een gemeenschap van Boeddhistische monniken met het uitgraven van chetiyas (tempels) en viharas (kloosters). Dit begon in de 2e eeuw v.C. De grotten kunnen in twee groepen onderscheiden worden: de vroege en de late. De vroege dateren uit de tweede en eerste eeuw v.C. (grotten 8, 10, 12, 13, 16 en 19). Algemeen wordt aangenomen dat grot 10 de oudste ervan is. De overige grotten zijn uit de vijfde en zesde eeuw n.C. Er was toen een opleving van het Mahāyāna.

        Enkele van de oudere grotten werden groter gemaakt; andere werden toegevoegd. Er zijn grotten met cellen voor monniken, enkele grotten met een stoepa erin, en grotten in de vorm van een tempel, alles uit één stuk uitgehouwen. Vijf grotten zijn niet voltooid.


        Bijna overal zijn reliëfs en muurschilderingen aangebracht: op het plafond, op de zuilen en op de wanden; en ook op de buitenkant. Zij beelden verhalen af uit het leven van de Boeddha. Ook zijn er verhalen afgebeeld uit de Jātakas, vroegere levens van de Boeddha. Het Tweelingwonder te Sravasti is er én als muurschildering én als reliëf afgebeeld.










        De muurschilderingen zijn een toonbeeld van klassieke Indiase kunst. Ze zijn vermoedelijk ontstaan tussen de eerste eeuw v.C. en de eerste eeuw n.C.

        De techniek van Indiase muurschilderingen is totaal verschillend van die van het Europese fresco. Indiase en alle Aziatische muurschilderingen worden op een droge wand aangebracht. In Ajanta werd de ruwe wand van de rots bedekt met een laag aarde of koemest, gemengd met gehakt stro of dierenharen. De dikte ervan was 2-3 cm. Als die laag helemaal droog is, wordt ze bedekt met een dunne pleisterlaag. En daarop komt dan de schildering. De compositie wordt eerst in rood aangebracht. Daarna volgt een onderschildering en vervolgens de schildering met kleuren. Het geheel wordt dan gepolijst.

        Van de 4e-7e eeuw n.C. tijdens de regering van de Vakataka en Chalukya dynastieën waren de grote dagen van artistieke activiteit te Ajanta.

        De grote schilderingen van Ajanta vertegenwoordigen slechts het hoogtepunt van een zeer oude traditie, niet de renaissance ervan. Die kunst gaat terug tot vóór-boeddhistische tijden.

        De Ajanta muurschilderingen vertegenwoordigen een tijd waarin het Boeddhisme daar volledig veranderd was van het Hinayana naar het Mahayana.

        De voornaamste decoratie van grot 1 bestaat uit twee enorme muurschilderingen achter in de hal, voorstellende de Bodhisattva Avalokiteshvara. Zij vormen een drie-eenheid met het uitgehouwen Boeddhabeeld.[1]

        In grot 10, uit het einde van de eerste eeuw n.C., zijn alleen de Jataka-verhalen uitgebeeld. Het zijn Hinayana-thema’s. In grot 1 zijn de Jatakas tegenwoordig als symbolen.

        De schilderingen in de eerste vihara (tempel) te Ajanta vertegenwoordigen een ietwat verschillende stijl. Ze bestaan uit een aantal panelen met decoratieve motieven en vruchten en bloemvormen.

        Grot 17 heeft decoraties uit het Vessantara Jataka. Ook wordt er afgebeeld Indra, hoofd van de goden, met zijn gevolg van hemelse muzikanten.

        Op het einde van de zevende eeuw begon het Boeddhisme in India te vervallen. Er is daarna veel vernield.


naar 4.12. Geraadpleegde bronnen


[1] Vanwege de grote drukte hebben wij die grot niet kunnen bezichtigen.