Facetten van het Boeddhisme


naar Index

Op pelgrimstocht in India en Nepal
4.1. Sarnath (Isipatana)


Copyright ©  2021 / 2564

Het is toegestaan om elektronisch of in gedrukte vorm fragmenten van deze compilatie of de compilatie in zijn geheel over te nemen voor eigen gebruik, of ook met als doel ze met anderen te delen, uitsluitend voor gratis verspreiding en zonder commercieel oogmerk.



Sarnath (Isipatana) 

l

Copyright ©  2021 / 2564

Het is toegestaan om elektronisch of in gedrukte vorm fragmenten van deze compilatie of de compilatie in zijn geheel over te nemen voor eigen gebruik, of ook met als doel ze met anderen te delen, uitsluitend voor gratis verspreiding en zonder commercieel oogmerk


Via Delhi vloog ik naar Varanasi en logeerde er in 1984 en 1987 bij de Thaise monniken die er studeren aan de Banaras Hindu universiteit (BHU). Zij wonen er in een groot lerarenhuis dat aan hen ter beschikking is gesteld. De naam ervan was eerst Sengupta Lodge. Thans is de naam veranderd in Siddhatta Nagar.

In 1997 logeerde ik in de Thaise tempel te Sarnath. Er zijn veel gastenverblijven voor pelgrims.

Eerst werd Sarnath bezichtigd.


Sarnath (Isipatana)

        Het vroegere Isipatana, het oord der zieners, heet thans Sarnath. Die naam is een kortere vorm van Sarang nath (Sarang = hert; nath = heer) en gaat terug op het feit dat er een hertenpark was.

        Deze plaats ligt ongeveer 7 km ten noorden van Varanasi (Benares), in de deelstaat Uttar Pradesh, India. In het Sanskriet is de oude naam van Sarnath "Rishipatana". De lichamen van 500 Pacceka-Boeddhas (rishis) zouden op deze plek zijn gevallen na hun definitieve Heengaan. Dat is een verklaring van de oorsprong van deze naam voor Sarnath.

        Een andere oude naam voor deze plaats is "Mrigadāva" (ook: Mrigadaya). Deze naam stamt af van een legende. De koning van Varanasi was eens op jacht in het bos te Isipatana. Hij wilde toen een zwanger hert doden. Maar de Bodhisatta die in die tijd als hert wedergeboren was met de naam "Nyagroda-mriga"[1] beschermde het zwangere hert. Hij wilde in de plaats ervan zijn eigen leven geven. Door deze geest van opoffering van de Bodhisatta beloofde de koning veiligheid voor de kudde herten in het bos te Isipatana.

        Toen de Boeddha na zijn Verlichting in het hertenpark van Isipatana aankwam, leefden de vijf asceten die de Bodhisatta verzorgd hadden tijdens zijn langdurige strijd om de hoogste vrijheid te verkrijgen, er in strenge ascese.[2] Van verre zagen zij de Boeddha aankomen. Eerst wilden zij hem niet verwelkomen. Maar zij veranderden van gedachten en kwamen hem tegemoet, namen zijn nap en mantel (buitengewaad), maakten een zitplaats gereed en stelden water klaar om de voeten te wassen.

        Op de plek waar de Boeddha hen ontmoette, staat thans de Chaukhandi stoepa. Boven op deze stoepa werd in 1555 na Chr. een grote bakstenen toren opgericht door keizer Akbar. In 1835 en daarna nog eens in 1904 werd een diepe sleuf in de stoepa gegraven op zoek naar oude relieken.

Chaukhandi stoepa

Chaukhandi stoepa

        Vanaf de plek waar de eerste ontmoeting plaats had, liep de Verhevene met de vijf asceten ongeveer één kilometer verder. Zij wilden eerst niet geloven dat hij de Verlichting bereikt had. Volgens hen leefde hij in overvloed. Maar de Verhevene bracht de vijf asceten tot inzicht en onderwees hen in de leer. Volgens de Theravāda-traditie was het op de dag van volle maan in juli (Asalha), 528 jaren vóór Christus.

        De Boeddha onderwees toen het middenpad. Uitersten moeten vermeden worden. Behagen scheppen in zinnelijke geneugten is niet goed; en zelfkwelling is evenmin goed. Het middenpad vermijdt die uitersten. En wat is dat middenpad? Het is: juist inzicht, juist denken, juist spreken, juist handelen, juist levensonderhoud, juiste concentratie, juiste oplettendheid en juiste ontwikkeling van de geest. Dit middenpad leidt tot vrede en tot direct inzicht.

        De vijf asceten verheugden zich over de woorden van de Verhevene. En een van hen, Kondañña, bereikte toen het eerste niveau van heiligheid.

Vanaf de Chaukhandi stoepa heeft men een mooi uitzicht over het

vroegere hertenpark met o.a. de Dhamekh stoepa en de

Mulgandha Kuti Vihara.

Na deze toespraak onderwees de Verhevene de vijf asceten verder, en wel over het kenmerk van niet-zelf (anattā). Er is niets dat ons toebehoort, er is geen zelf, geen kern, geen ik. Er is geen zelfstandig, onafhankelijk, onveranderlijk iets. Vormen, gevoelens, waarnemingen, geestelijke formaties zoals besluit, wil, aandacht, vertrouwen, gedachten e.d., en bewustzijn zijn niet blijvend. Ze ontstaan en vergaan weer, afhankelijk van oorzaken. Ons lichaam en onze gedachten en gevoelens zijn niet van ons. We kunnen niet zeggen dat ze ons toebehoren. Door ons niet meer eraan te hechten, worden we vrij.

        Gedurende die tweede toespraak bereikten de asceten allen de volmaakte heiligheid. Zij hechtten zich nergens meer aan.

Dhamekh stoepa

Op de plaats waar de leer voor het eerst werd verkondigd, werd ten tijde van keizer Asoka (3e eeuw voor Chr.) de Dhamekh stoepa gebouwd. Deze stoepa is ca 39 meter hoog (samen met het fundament ca 43,5 meter). De doorsnede ervan is ongeveer 28 m. Enkele geometrische decoraties van zeer fijne kwaliteit zijn er omstreeks 500 na Chr. op aangebracht.

        De naam Dhamekh is ontleend aan het Sanskriet Dharmameksh (= denken over de leer).

details van Dhamekh stoepa

        

Twintig stappen noordwaarts van de plek waar voor het eerst de leer verkondigd is, zou de Boeddha voorspeld hebben dat de monnik die als laatste van de vijf asceten de wijding had ontvangen, de toekomstige Boeddha Metteyya zal worden.[3] Volgens sommige bronnen heette hij Asaji; volgens andere bronnen was zijn naam Ajita.

        Dit verhaal moet verzonnen zijn. Het kan niet waar zijn dat een van die vijf asceten de toekomstige Boeddha Metteyya zal worden. Immers, zij allen waren Arahants, volmaakte heiligen. Een verder bestaan, een wedergeboorte hier was er voor hen dan ook niet meer, ook niet als een toekomstige Boeddha.

        Na de bekering van de vijf asceten bracht de Verhevene het regenseizoen door in een kleine hut. Op die plek staat thans de Mulgandha Kuti Vihara. Die tempel is gelegen nabij de Dhamekh stoepa, ten westen ervan, bijna één km van de Chaukhandi stoepa vandaan. In 1931 werd die tempel gebouwd door de Maha Bodhi Society. Binnenin staat een gouden beeld dat de onderwijzende Boeddha voorstelt. Ook zijn er muurschilderingen, in Ajanta-stijl, van de beroemde Japanse kunstenaar Nousu Kôsetsu. Zij beelden verhalen af uit het leven van de Boeddha.

  Mulgandha Kuti Vihara        

 Boeddhabeeldje in de Mulgangha Kuti Vihara

Te Sarnath staat ook een Bodhi-boom. Deze boom is een stek van de Maha-Bodhi-boom te Anuradhapura in Sri Lanka. Hij staat in de buurt van de Mulgandha Kuti Vihara.

Bodhi boom nabij Mulgandha Kuti Vihara

Een andere gewijde plek te Sarnath is de plaats waar Yasa en de zijnen bekeerd werden. Yasa, de zoon van een rijke koopman, ging op zekere avond naar het hertenpark van Isipatana. Hij werd er door de Boeddha in de leer onderwezen. Hij begreep de leer en werd een volmaakte heilige.

De moeder van Yasa merkte diens afwezigheid. Zij waarschuwde haar man die daarop naar Yasa op zoek ging. Ook hij werd in het park onderwezen. Hij nam zijn toevlucht tot de Boeddha, diens leer (Dhamma) en diens Orde (Sangha). Hij bereikte daar al het eerste niveau van heiligheid.

De vrouw en de moeder van Yasa wachtten tevergeefs. Zij gingen naar het park en zij werden er eveneens onderwezen. Zij waren de eerste vrouwelijke lekenvolgelingen van de Boeddha.

                                                                                                                       

                                       plek van Yasa's bekering 

        

        Vier vrienden van Yasa hoorden van zijn bekering en zij gingen eveneens naar de Verhevene toe. Zij werden allen volmaakte heiligen (Arahants). Later volgden nog 50 andere vrienden van Yasa. Ook zij werden volmaakte heiligen.

        Toen het regenseizoen ten einde liep, zond de Boeddha zijn discipelen, die allen volledig bekwaam waren om de leer te onderwijzen, heen voor het heil en geluk van velen. Er mochten geen twee monniken in dezelfde richting gaan.         

        Reeds ten tijde van de Verhevene werd te Isipatana een klooster gebouwd. De residentie van de Gezegende is een zeer gewijde plek in Sarnath.


Residentie van de Boeddha

        Verder zijn in het vroegere park van Isipatana nog veel ruïnes van kloostergebouwen. Ook is er een stoepa te zien waarvan alleen de fundamenten nog over zijn. Het bouwjaar ervan is onbekend.

fundamenten van stoepa

kloosterruïnes

Keizer Asoka liet te Sarnath een zuil met een leeuwenkapiteel oprichten. Deze zuil is in stukken gebroken. Er is nu een hekwerk omheen gezet. Het kapiteel ervan staat in het museum van Sarnath. Het is het staatsembleem van India geworden.        

op weg naar de zuil van Asoka

 stukken van de

zuil van Asoka

 leeuwenkapiteel

        Sarnath is zowel de geboorteplaats van de leer (Dhamma) als van de Orde (Sangha). Uit devotie voor deze gewijde plaats zijn er meerdere tempels gebouwd, zoals een Chinese tempel (in 1939), een Tibetaanse en een Thaise tempel.


naar 4.2. Sravasti   


[1]   Volgens de eerwaarde Narada (The Dhammapada. (3rd ed.) Colombo 1980, p. 88, noot 2) heette hij toen “Sāranganātha” (= beschermer van herten).

[2]   De namen van die vijf asceten zijn: Bhaddhiya, Vappa, Mahānāma, Asajī, en Kondañña.

[3] Over de Bodhisatta Metteyya, zie: De toekomstige Boeddha Metteyya.